Historie van de kerk

Geschiedenis

De kerk van Opwierde is kort na 1235 gebouwd en draagt dan ook karakteristieke sporen van de laatromeinse periode. Vooral de kenmerkende tweedeling in twee zones, boven en beneden, bepaalt het exterieur.

De benedenzone, noord- en zuidzijde, wordt geleed door wijde spaarvelden met ronde bogen, twee per travee, met in de bovenzone van het travee twee vensters tussen spaarvelden van vrijwel identieke afmetingen. De spaarvelden zijn met decoratief vlechtwerk – visgraat- of keperverband – gevuld. De oostwand heeft een klimmend drielicht tussen twee spaarvelden met ronde bogen en daar onder vier spaarvelden met spitse bogen.

In 1838 vond er een grondige verbouwing plaats, waarbij het muurwerk werd verlaagd, de gewelven werden verwijderd, de oostelijke topgevel werd vervangen en een ingang aan de westzijde aangebracht. De westelijke travee werd voor de helft gesloopt, zoals blijkt uit de afgekapte bogen aan noord- en zuidzijde. Bij de restauratie van 1964-68 werd het silhouet van de kerk sterk veranderd. De westingang kreeg een houten portico, andere ingangen en ramen werden dichtgemaakt en de bekapping werd in de huidige vorm aangebracht. De zuidelijke ingang werd bij deze restauratie herontdekt en later gerestaureerd.

Ook het interieur draagt sterk het karakter van de restauratie uit de jaren ’60. De eenvoudige blauwe balkenzoldering vervangt de oorspronkelijke koepelgewelven. De witte wanden laten inkassingen van de gewelven zien. In de noordwand van het koor bevindt zich een hagioscoop en een middeleeuws zandstenen sacramentshuisje; op de plaats van de scharnieren van de ijzeren deurtjes zijn nog sporen van een beschildering in de vorm van steentjes zichtbaar. Een ander laag venster bevindt zich, in combinatie met een piscina in de oostmuur. In het koor liggen grafzerken, het merendeel uit de 17e eeuw.

Tot 1888 stond er een open klokkenstoel op het kerkhof, daarna had de oostzijde een opgemetselde, trapeziumvormige topgevel, met daarop een opengewerkte dakruiter. Tegenwoordig wordt de kerk gedekt door een schilddak met een opengewerkte dakruiter in het midden.